zaterdag 14 april 2007
Van het eendje en de zwaan...
Een stemmetje om me te behelpen en meer is het niet geworden dit keer. Gelukkig heb ik sprekende ogen die alles kunnen zeggen. Toen ik nog als kleuterleidster werkte, was dit mijn instrument om een klas met vijfendertig druk pratende kleuters zonder enige stemverheffing stil te krijgen. Niet dwingend, wel indringend en dat vond het driejarig nichtje van een onderwijs vriendin van mij ook. Zij riep ooit tijdens een uitje in Delft naar me: “Ga weg met die enge grote ogen van je, kijk me niet zo aan!”. Ik moest daar ontzettend om lachen en tegelijkertijd voelde ik heel goed aan wat ze daarmee bedoelde. Gelukkig ontving ik van mijn eerste vriendjes meer liefhebbende commentaren op mijn blauwe ogen. In de tijd dat ik mijn eerste ‘echte’ liefde ontmoette, liep ik nog als een zeer onzekere puber rond, net van mijn bril af en mijn flaporen verstoppend onder een kroezig permanentje. Hij was degene die me mijn eerste zelfvertrouwen schonk door me te zeggen dat hij als een blok viel voor mijn prachtige ogen. Uren heb ik thuis voor de spiegel gestaan om te kijken of ik kon zien wat hij zag. Zo ontroerend om daar aan terug te denken. Ook ik was, zoals zovele kinderen, in mijn jeugd een gewild pestobject, voor het doel uitgerust met X-benen, wratten, een bril, beugel en flaporen. Het is nooit een drama voor me geworden, maar ik was er wel van overtuigd dat ik een lelijk eendje was en om die reden sloot ik me aan bij de, in mijn ogen, mooie zwanen in de hoop dat ik dan ook gezien werd. Mooi van buiten en lelijk van binnen kon mijn moeder zeggen en dat ging wel op voor een enkele vriendschap in mijn jeugd die op het zwanenprincipe gebaseerd was. Later ontdekte ik dat ik zelf die zwaan kon zijn en dat werkelijke schoonheid van binnenuit komt. Mijn vader kon het op latere leeftijd toch niet nalaten om te zeggen dat ik wel heel aardig was opgedroogd. En zo groeide ik op van een onzeker eendje naar de ijdele trotse vrouw die ik nu ben en die zelfs in de slechtste omstandigheden haar ‘looking good mood’ in ere houdt. Op de momenten dat dit echt niet meer gaat omdat ik me te beroerd voel, ben ik alleen voor intimi toegankelijk. Het is zeker niet zo dat anderen me niet zouden mogen zien in een ‘mindere staat van welzijn’, maar ik kan me eenvoudigweg niet laten zien als ik ziek ben, ik heb al mijn energie nodig voor mezelf en dat pad bewandel ik alleen met mijn allerdierbaarsten. Dus ook geen foto’s van mij op de blog gedurende mijn verblijf in ziekenhuizen, tijdens behandelingen of met net aangebrachte haaienbeten. Wel toon ik met trots aan vrienden en familie mijn prachtig herstelde littekens, voor mij een schoonheid die iets zegt over mijn helend vermogen. Er goed uitzien, mezelf goed verzorgen, mijn mooiste kleren aan, het sterkt me en doet me stralen, het zegt me dat het goed met me gaat en dat deel ik graag met iedereen om mij heen. Ook ga ik altijd op mijn Paasbest gekleed en opgemaakt naar het ziekenhuis, wellicht een klein beetje recalcitrant, je zou kunnen zeggen de realiteit licht tartend daarmee uitstralend: “Ik hoor hier niet thuis, ik ben een passant. Ongeneeslijk ziek? Je zou het niet zeggen! Geen overlevingskans? Ik ben het leven zelf en ik toon het jullie met alle schoonheid die ik in me heb.” Dressed to kill plaatsnemen op de chemozaal met een elan alsof de kanker slechts de nagel van mijn grote teen heeft aangetast. Mijn arts uitdagend aankijkend en uitspreken dat ik niet ziek ben en dat ik alleen maar kanker heb. Een staaltje Nelliaanse willpower en vergeet vooral niet mijn onverbeterlijke eigenschap om net even anders te willen zijn, om niet mee te willen lopen in de mainstream en me te willen onderscheiden in een belangstelling die ik graag koester. Het is er allemaal en hoe effectief soms! In de hele periode dat ik ziek ben heeft een ontmoeting met een relatieve buitenstaander nog nooit geleid tot de vraag: ‘Mag ik vragen, wat is er met jou aan de hand je ziet er zo slecht uit?". Geen verdienste maar een zegening, het is zoiets als mijn ziekte heeft geen bezit van me genomen. Ik ben mijn ziekte niet, ik ben een gezonde vrouw. Gisteren kwam ik een oud collega tegen die me aansprak op straat: “Wat zie jij er goed uit en wat doe je tegenwoordig?". Toen ik hem over mijn ziekteproces vertelde, viel zijn mond open en ook voor mij had het iets van: “Wat sta ik nu toch te vertellen?”. Zo’n vreemde gewaarwording, ja, ik ben nog steeds ongeneeslijk ziek daar ben ik me heel goed van bewust en toch beleef ik nu een andere werkelijkheid. Volop genietend van het leven. Schrok er zelf een beetje van en weet nog niet helemaal wat dit betekent. Hoe zwaar en moeilijk mijn pad ook is, het blijft een bijzonder en vaak ook verwonderend proces waarin ik mezelf en anderen verbaasd doe staan. Nog jaren graag… Heel zonnig weekend gewenst met een dikke zoen van Nelly