woensdag 25 april 2007

Mijn tijd...

Weer een cyclus van zes weken afgesloten met een CT-scan en wederom een grote opluchting. Geen afwijkingen te zien en over zeven weken terugkomen. Was misselijk van de spanning ook al had ik er veel vertrouwen in. Hoe beter ik me voel hoe groter het vertrouwen, ook al is dat niet helemaal terecht met een ziekte als kanker. Dit keer ben ik weer beloond, o zo schoon. Lijkt alsof ik er al weer een dag heb opzitten, zo vermoeiend is de spanning, die nu wegvloeit uit mijn lichaam met een flinke dosis energie. Wat een mooi nieuws, wat een cadeautje, wat een mooi weer, wat een prachtige lente, wat een prachtige dag, wat een mooie tijd. Dank jullie wel voor alle liefde en support naar en op deze dag, zoen Nelly

Eb

Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door ’t ogenblik.
Zuigende eb van het gemoed,
dat de minuten trekt en dat de vloed,
diep in zijn duisternis bereidt.

Er is geen tijd. Of er is niets dan tijd?

M. Vasalis

dinsdag 24 april 2007

Dromen

Vannacht droomde ik van tientallen kwetterende en prachtig gekleurde vogels die naast elkaar op een muurtje op mij leken te wachten. Waren ze daar speciaal voor mij neergestreken? Het leek er wel op in mijn droom en ik raakte niet uitgekeken, ik was vervuld van hun schoonheid en hun pracht en het waren er zoveel. Een droom waaruit ik ontspannen ontwaakte en waarvan ik me gedurende één moment vandaag in een flits afvroeg: “Heb ik die vogels nou echt gezien?”. Een droom in de reeks goede dromen die ik steeds vaker heb nadat ik een aantal weken geleden begonnen ben om mezelf voor het slapen gaan mooie dromen toe te wensen. Lange tijd hebben nachtmerries de overhand gehad en mijn dromenland bepaald. De dood was daarin een prominente gast waarbij alle om mij heen gestorvenen telkens weer opnieuw werden opgebaard en ik wederom afscheid moest nemen. Als kind fascineerde de dood mij al en een onbestendig gevoel daarover begon zo rond mijn zesde jaar. Toen nog een groot mysterie van verdriet en geheimzinnigheid in de wereld van volwassenen waar ik ver van weggehouden werd. Wij groeien op en leven met elkaar in een cultuur waarbij het er op lijkt dat de dood geen wezenlijk onderdeel uitmaakt van ons leven. Op latere leeftijd kon ik angst over me heen roepen bij de voorstelling van de eindigheid van mijn leven op deze aarde. Maar bij het denken over de betekenis van de dood openbaarde zich het leven, want hoe zou mijn leven er uit zien zonder een begin en een eind? De gedachten over een eeuwig leven vond ik verrassend genoeg eveneens beangstigend en daarmee zag ik veel beter het perspectief van in het hier en nu leven, maar hoe doe je dat? Een onderdeel van mijn angst waren gedachtes die zich regelmatig aan mij opdienden over het razende tempo waarin mijn leven zich in mijn beleving voltrok. Straks ben ik 60 en over een X-aantal jaar ben ik al 70? Geen leuk vooruitzicht vond ik dat, ouder worden en daarmee reëel gezien steeds dichter bij die onvermijdelijke dood te komen. Nu ik door mijn ziekte de dood onverwachts en veel eerder dan gedacht van zeer nabij in de ogen heb gekeken ben ik als het ware door mijn angst heengegaan, waardoor ik het leven in het hier en nu volledig kan omarmen. Het vroegere: “Bah, ik word alweer 40” is inmiddels “fijn alweer een jaar erbij”. Nog meer leven om van te genieten, ik vier mijn leven in het hier en nu en samen met jullie! Slaap lekker en voor vannacht droom levendig en zacht, liefs Nelly

De dood zal komen en jouw ogen hebben-

deze dood die altijd bij ons is
van de ochtend tot de avond, wakend,
doof, als een oud gevoel van spijt,
of een dwaze ondeugd.
En jouw ogen
zullen een ijdel woord zijn,
een verzwegen schreeuw, een stilte.
Zo zie je ze elke ochtendals je je naar jezelf toebuigt
in de spiegel. O dierbare hoop,
die dag zullen ook wij wetendat je het leven bent en het niets.
Voor iedereen heeft de dood een blik.
De dood zal komen en jouw ogen hebben.
Het zal zijn als stoppen met een ondeugd,
als in de spiegel een dood gezicht
opnieuw te zien verschijnen,
als luisteren naar gesloten lippen.
Stom zullen we afdalen in de stroom.

Met dank aan Iris en Cesare Pavese 1908 -1950

zaterdag 14 april 2007

Van het eendje en de zwaan...

Een stemmetje om me te behelpen en meer is het niet geworden dit keer. Gelukkig heb ik sprekende ogen die alles kunnen zeggen. Toen ik nog als kleuterleidster werkte, was dit mijn instrument om een klas met vijfendertig druk pratende kleuters zonder enige stemverheffing stil te krijgen. Niet dwingend, wel indringend en dat vond het driejarig nichtje van een onderwijs vriendin van mij ook. Zij riep ooit tijdens een uitje in Delft naar me: “Ga weg met die enge grote ogen van je, kijk me niet zo aan!”. Ik moest daar ontzettend om lachen en tegelijkertijd voelde ik heel goed aan wat ze daarmee bedoelde. Gelukkig ontving ik van mijn eerste vriendjes meer liefhebbende commentaren op mijn blauwe ogen. In de tijd dat ik mijn eerste ‘echte’ liefde ontmoette, liep ik nog als een zeer onzekere puber rond, net van mijn bril af en mijn flaporen verstoppend onder een kroezig permanentje. Hij was degene die me mijn eerste zelfvertrouwen schonk door me te zeggen dat hij als een blok viel voor mijn prachtige ogen. Uren heb ik thuis voor de spiegel gestaan om te kijken of ik kon zien wat hij zag. Zo ontroerend om daar aan terug te denken. Ook ik was, zoals zovele kinderen, in mijn jeugd een gewild pestobject, voor het doel uitgerust met X-benen, wratten, een bril, beugel en flaporen. Het is nooit een drama voor me geworden, maar ik was er wel van overtuigd dat ik een lelijk eendje was en om die reden sloot ik me aan bij de, in mijn ogen, mooie zwanen in de hoop dat ik dan ook gezien werd. Mooi van buiten en lelijk van binnen kon mijn moeder zeggen en dat ging wel op voor een enkele vriendschap in mijn jeugd die op het zwanenprincipe gebaseerd was. Later ontdekte ik dat ik zelf die zwaan kon zijn en dat werkelijke schoonheid van binnenuit komt. Mijn vader kon het op latere leeftijd toch niet nalaten om te zeggen dat ik wel heel aardig was opgedroogd. En zo groeide ik op van een onzeker eendje naar de ijdele trotse vrouw die ik nu ben en die zelfs in de slechtste omstandigheden haar ‘looking good mood’ in ere houdt. Op de momenten dat dit echt niet meer gaat omdat ik me te beroerd voel, ben ik alleen voor intimi toegankelijk. Het is zeker niet zo dat anderen me niet zouden mogen zien in een ‘mindere staat van welzijn’, maar ik kan me eenvoudigweg niet laten zien als ik ziek ben, ik heb al mijn energie nodig voor mezelf en dat pad bewandel ik alleen met mijn allerdierbaarsten. Dus ook geen foto’s van mij op de blog gedurende mijn verblijf in ziekenhuizen, tijdens behandelingen of met net aangebrachte haaienbeten. Wel toon ik met trots aan vrienden en familie mijn prachtig herstelde littekens, voor mij een schoonheid die iets zegt over mijn helend vermogen. Er goed uitzien, mezelf goed verzorgen, mijn mooiste kleren aan, het sterkt me en doet me stralen, het zegt me dat het goed met me gaat en dat deel ik graag met iedereen om mij heen. Ook ga ik altijd op mijn Paasbest gekleed en opgemaakt naar het ziekenhuis, wellicht een klein beetje recalcitrant, je zou kunnen zeggen de realiteit licht tartend daarmee uitstralend: “Ik hoor hier niet thuis, ik ben een passant. Ongeneeslijk ziek? Je zou het niet zeggen! Geen overlevingskans? Ik ben het leven zelf en ik toon het jullie met alle schoonheid die ik in me heb.” Dressed to kill plaatsnemen op de chemozaal met een elan alsof de kanker slechts de nagel van mijn grote teen heeft aangetast. Mijn arts uitdagend aankijkend en uitspreken dat ik niet ziek ben en dat ik alleen maar kanker heb. Een staaltje Nelliaanse willpower en vergeet vooral niet mijn onverbeterlijke eigenschap om net even anders te willen zijn, om niet mee te willen lopen in de mainstream en me te willen onderscheiden in een belangstelling die ik graag koester. Het is er allemaal en hoe effectief soms! In de hele periode dat ik ziek ben heeft een ontmoeting met een relatieve buitenstaander nog nooit geleid tot de vraag: ‘Mag ik vragen, wat is er met jou aan de hand je ziet er zo slecht uit?". Geen verdienste maar een zegening, het is zoiets als mijn ziekte heeft geen bezit van me genomen. Ik ben mijn ziekte niet, ik ben een gezonde vrouw. Gisteren kwam ik een oud collega tegen die me aansprak op straat: “Wat zie jij er goed uit en wat doe je tegenwoordig?". Toen ik hem over mijn ziekteproces vertelde, viel zijn mond open en ook voor mij had het iets van: “Wat sta ik nu toch te vertellen?”. Zo’n vreemde gewaarwording, ja, ik ben nog steeds ongeneeslijk ziek daar ben ik me heel goed van bewust en toch beleef ik nu een andere werkelijkheid. Volop genietend van het leven. Schrok er zelf een beetje van en weet nog niet helemaal wat dit betekent. Hoe zwaar en moeilijk mijn pad ook is, het blijft een bijzonder en vaak ook verwonderend proces waarin ik mezelf en anderen verbaasd doe staan. Nog jaren graag… Heel zonnig weekend gewenst met een dikke zoen van Nelly

zondag 8 april 2007

StemMi(n)g

Dinsdag is mijn stemband weer opgespoten en dat valt nog niet mee. Dinsdagmiddag leek het heel goed gelukt te zijn, maar de dagen erna keelpijn en een wat krasserig geluid. Hoop dat dit nog bijtrekt anders is het wel een mager resultaat. Dinsdagmiddag weer even geproefd hoe het kon zijn en daarmee mijn verlangen naar meer aangewakkerd. Te weten hoe makkelijk het is om je mond open te doen, niet naar adem te hoeven happen en elk gehoor te kunnen bereiken. De KNO-arts heeft voorgesteld om, als mijn conditie dit toelaat, over een maand of drie toch te gaan voor een meer definitieve oplossing. Dat wordt dan een operatie. Niet dat ik sta te juichen, maar dit blijft echt behelpen. Ik ben de stiltes in mijn leven op veel manieren gaan waarderen en ik zoek ze zelfs regelmatig op, maar zonder stem mis ik de allerdaagse en buitengewone gesprekken die ik zo graag voer. Om maar niet te spreken hoe vervelend het is, voor mij en de ander, wanneer ze me niet verstaan aan de telefoon of in een iets groter gezelschap. Soms ervaar ik ook dat ik het eng vind dat ik mijn stem niet meer kan verheffen om hulp in te roepen. Als kind had ik een steeds terugkerende droom waarbij een man zich in mijn kast verstopte en midden in de nacht, als iedereen sliep, heel langzaam met gestrekte handen en vingers richting mijn bed kwam om mij bij de keel te grijpen. Ik schreeuwde en gilde dan om mijn vader, maar er kwam geen enkele geluid uit mijn keel. Werd dan huilend wakker, wat een angst en wat een onmacht ervoer ik toen. Als ik nu in het bad ga neem ik een telefoon mee, want mocht ik onwel worden dan is gillen of schreeuwen er inderdaad niet meer bij. Dit laatste mist Diederik niet echt, want ik als ik vroeger boos was steeg het volume nog wel eens uit tot viswijvenniveau. Toch is hij de enige die dit unieke geluidsvolume ooit gehoord heeft want buiten mijn geliefde om durfde ik me echt niet zo te laten gaan. Daarmee dus ook als een intimiteit te beschouwen alhoewel dat haaks lijkt te staan op het plaatje van een ‘viswijfje’ in actie. Zou wat geven om dat kookpunt nog een keer te kunnen bereiken.

Woensdag ben ik toch nog maar even bij een gynaecoloog langs geweest, dit om de gestelde diagnose en de vragen die ik daarover nog had te bespreken. Trof een begripvolle vrouwelijke arts, die alle tijd nam voor het onderzoek en mijn vragen. Ben volledig gerustgesteld en over twee maanden onderzoekt ze me nog een keer. Ook al weet ik dat longkanker niet uitzaait naar de ovaria, ik wil gewoon, meer dan vroeger, weten wat er exact aan de hand is en welk beeld bij mijn klachten hoort. Ik heb ook met de huisarts besproken dat ik voortaan liever direct naar een specialist wil omdat ik mijn leven met kanker al ingewikkeld genoeg vind. Daar kan ik zo’n ervaring als met onze ‘wereldvreemde’ echografist van een paar weken terug heel goed bij missen.

Pasen 2007 staat voor deur, vorig jaar deed ik mijn eerste voorzichtige stapjes buiten de deur met een zwaar gehavend kwetsbaar lijfje. Nu loop ik met mijn hoofd in de wind, in de zon, bruisend van leven het leven in me opnemend, met een mooi geheeld en veerkrachtig lichaam. Mijn dankbaarheid voor dit moment, voor dit welzijn, voor dit genieten is groot. Komende dagen zijn we en route met onze families, gezellig met en onder elkaar. Hele fijne zonnige paasdagen gewenst, met een warme groet van Nelly

maandag 2 april 2007

Voor Diederik, mijn grote, grootste liefde

Afgelopen vrijdag meegekeken op de datingsite van een vriendin. Boeiende en nieuwe wereld voor mij. Viel me op dat de meeste mannen een vrouw zoeken die minimaal drie jaar jonger is dan zijzelf, op één uitzondering na die vond dat z’n toekomstige vriendin best van dezelfde leeftijd mocht zijn. Sommige mannen hebben in de gewenste reeks jongere vrouwen zelfs een brede range van 20 jaar, je zou zeggen dan maakt hij meer kans of niet? Mijn vriendin vindt het veel te rol bevestigend, maar aan de andere kant werkt ze er, weliswaar onbedoeld, vrolijk aan mee door zelf aan te geven dat de door haar gezochte man best vijf jaar ouder mag zijn. Ja, wat was er eerst de kip of het ei? Een ander ding wat me opviel was het kopje; ‘Mijn favoriete boek’, belangrijk want veel vrouwen vallen op mannen die van een goed boek houden. Menig keer zag ik als favoriete boek ‘Er komt een vrouw bij de dokter’ van Kluun. Ogenschijnlijk een schrijnend verhaal dat gaat over een vrouw die overlijdt aan de gevolgen van borstkanker, voor mij een nog meer schrijnend verhaal omdat het gaat over een doodzieke vrouw wiens man niet anders kan dan in alle toonaarden van zelfbeklag de deur uit stappen om vreemd, vreemder en vreemdst te gaan. Probeer ik tegenwoordig zo min mogelijk te oordelen dan geloof ik toch dat ik hier een stevige te pakken heb. Want ik ken geen enkel boek over mensen die zijn doodgegaan aan kanker dat zo immens populair is geworden als het boek van Kluun. En dan vraag ik me toch af... Lezen we zo graag over de zware lijdensweg van iemand die sterft aan kanker of herkennen we ons zo goed in het vreselijke lot van de partner waardoor alles wat die vervolgens oppakt aan seks, drugs en rock-and-roll volkomen gelegitimeerd is? Voor mij is het boek van Kluun vooral een boek over vreemdgaan en veel minder over het leven met kanker. Dan begrijp ik ook waarom het bij veel mannen zo’n populair boek is en misschien kunnen ze het om die reden maar beter niet als favoriet op hun datingsite zetten. Nee, kies dan voor een boek dat gaat over onvoorwaardelijk liefde, over een man die alles opzij zet als hij hoort dat zijn vrouw ongeneeslijk ziek is. Die zich verdiept in haar ziekte en de zorg die ze nodig heeft. Die met de medici meedenkt en afwegingen maakt over de mogelijkheden van behandelingen. Die haar bij alle behandelingen bijstaat, haar moed inspreekt en haar hand vasthoudt. Die haar de hele dag verzorgt met hapjes en drankjes om zoveel als mogelijk op krachten te blijven. Die haar ’s avonds in zijn armen laat inslapen, de plek waar ze zich het veiligst voelt. Die doorvraagt bij haar zwijgen en niet bang is voor de angstige gedachten achter haar stiltes. Die haar troost als ze het niet meer ziet zitten en haar tranen droogt door ze weg te kussen. Die in haar proces gelooft en haar op het pad houdt als ze er dreigt af te vallen. Die zelf harder loopt op die momenten dat het nodig is en pas weer rust vindt als het met haar beter gaat. Die eerst voor zijn geliefde kiest en dan pas voor zichzelf. Die haar elke keer weer verrast door de schoonheid van zijn liefde voor haar. Die met haar lacht en huilt en alle momenten van de dag met haar wil samenzijn. Voor mij de roman van de eeuw, een boek dat nog geschreven moet worden, het is de liefde die wij samen delen. In liefde, door liefde en met liefde voor nu en in eeuwigheid. Nelly