zaterdag 13 september 2008

Onze 20ste trouwdag


Afgelopen zondag waren we 20 jaar getrouwd. Een feestelijke mijlpaal waar ik reikhalzend naar uit had gezien, maar waar ik uiteindelijk weinig van heb kunnen genieten. De dag verliep zo anders dan ik me had voorgesteld en dat was een behoorlijke teleurstelling. Ik voel me al een tijdje behoorlijk down en dat speelde me zondag, naast een slopende vermoeidheid, ook parten. Het was buiten een regenachtige en donkere dag en in mijn hoofd was het niet anders. Diederik was ook niet echt in een feestelijke stemming, dus hebben we maar een beetje tegen elkaar aangeleund. Ik baalde van mezelf, want ik wilde er zo graag een feestje van maken, maar gevoelens laten zich niet zo maar sturen. Dus kon ik niet anders dan accepteren dat het zo was en tegen mezelf zeggen dat ook dit goed was. Hoe verdrietig dan ook, ik heb wel geleerd in mijn hele proces van ziek zijn dat het komt zoals het komt en dat als ik, pur-sang rasoptimist en levensgenieter, er even niet bij kan het ook geen zin heeft om dingen te forceren. En onze liefde vieren we elke dag, vanaf de zomer van 1980, dat hangt niet van één speciale datum af. We hebben de dag wel goed afgesloten samen met onze getuigen bij onze favoriete Italiaan en dat was fijn.

De zon heeft me afgelopen week goed gedaan en woensdag en donderdag waren conditioneel gezien goede dagen. Ik ben nu al blij met twee goede dagen in de week, vooral ook omdat ik merk dat het er nog steeds in zit om me stukken beter te voelen dan op mindere dagen. Ik voel me dan energieker en fitter en ook mijn ademhaling (bron van leven) lijkt me dan veel makkelijker af te gaan, ik heb dan veel meer capaciteit. Woensdag heb ik een bijzondere ontmoeting gehad met een bondgenoot en vroegere klasgenoot van de Kleuterleidsteropleiding. Zij was op mijn blog terecht gekomen omdat zij zocht naar gebruikerservaringen met een bepaald medicijn. Toen ik haar eerste mail beantwoordde had ik nog de hoop dat haar vragen voor een ander bedoeld waren, maar helaas schreef ze mij dat zij sinds begin vorig jaar longkanker heeft. Weer een niet rokende jonge vrouw die door deze vreselijke vorm van kanker getroffen wordt. Het was een emotionele ontmoeting en heel dichtbij, omdat we elkaar als geen ander verstaan in de ervaringen die we delen. We zijn beide patiënt in de VU, worden door dezelfde arts behandeld en zijn positief ingestelde levenstijgers als het om onze ziekte gaat. Ik vind het bijna nog moeilijker om te zien wat de ziekte en het zware proces van behandelen met haar doen dan dat het mezelf betreft. We concludeerden met elkaar dat het ongelooflijk is waartoe we sinds onze ziekte in staat zijn. Ook al maakt onze ziekte dat we heel veel dingen helaas niet meer kunnen.

Wij vinden dan ook meer herkenning in elkaars verhaal dan in een sommige uitspraken van Sander Simons, de voormalig nieuwslezer, die in februari de diagnose longkanker kreeg en in het najaar het boek 'Blessuretijd – mijn leven met kanker' uitbrengt. Sander brengt regelmatig verslag uit van zijn ziekte in de media en doet dat vaak op een bewonderenswaardige positieve en pragmatische wijze. Maar in mijn ogen soms ook een beetje te kort door de bocht. In een uitzending van Vinger aan de pols 'prijst hij zich gelukkig': “Godzijdank heb ik longkanker en geen gebroken been want dat is pas echt lastig. Ik kan gewoon alles, ik kan autorijden, nadenken, en vergaderen. Ik zie er niet anders uit, de meeste dingen kunnen gewoon doorlopen.” Ook hoeft het hebben van kanker niet het einde te betekenen vertelt Sander in een interview in de Telegraaf, “Ik wil iets doen met mijn ervaringen van het afgelopen halfjaar. Er zijn heel veel mensen die moeten leven met een lichamelijke beperking. En ik merk dat dat, mits je bereid bent om je aan te passen, best kan.” Sinds 16 mei krijgt hij een pillenkuur. “Zes weken later was mijn longtumor al voor dertig procent geslonken! Ik ben daar uiteraard dolblij mee, en ook de artsen waren zeer tevreden over dit resultaat. Mentaal gaat het ook heel goed; ik ben optimistisch en energiek. Daardoor kan ik gewoon doorwerken.”

Ik ondersteun als geen ander dat positief denken goed is voor het kunnen hanteren van een ingrijpende ziekte als kanker en het kan, mits het geen last wordt, ook goed zijn voor het eigen algemene welbevinden en dat van de omgeving. Maar de wijze waarop de ziekte zich manifesteert en onze lichamelijke conditie tijdens en na behandelingen bepalen toch voor het overgrote deel waartoe ik en duizenden andere bondgenoten met longkanker nog toe in staat zijn. Longkanker is nog steeds één van de dodelijkste vormen van kanker en om te kunnen overleven en voor de meesten van ons geldt helaas, om nog zo lang mogelijk te kunnen leven na de diagnose, ondergaan wij, soms jarenlang, ingrijpende behandelingen met chemotherapie, medicijnen, bestralingen en operaties. Behandelingen die we kunnen ondergaan vanwege onze moed, kracht, positieve levensenergie en daadkrachtige instelling, maar die ziekmakend en slopend voor ons lichaam zijn. Mocht ik kiezen? Geef mij dan maar twee gebroken benen, dan kon ik gewoon doorwerken en dat is nog wel het minste!

Ik hoop dat Sander met zijn boek de aandacht vraagt voor alle bondgenoten in de strijd tegen longkanker met een duidelijke roep om meer aandacht voor onderzoek naar de oorzaken van niet roken gerelateerde longkanker en betere behandelmethoden van deze zeer dodelijke vorm van kanker. Met een omhelzing, Nelly