woensdag 18 juli 2007

Over de geboorte van een vlinder

Een man zat op een zonnige middag rustig te genieten in zijn tuin. Zijn oog viel op een cocon waar net wat beweging in kwam. Er verscheen een kleine opening in de cocon en een vlinder probeerde met veel moeite zijn weg naar buiten te vinden door dat kleine gaatje heen. Tot verwondering van de man was de geboorte van de vlinder een niet zo gemakkelijk proces. De vlinder was anderhalf uur bezig om te proberen uit de nauwe opening te komen. Hij raakte daardoor vrijwel uitgeput, want hij deed plotseling helemaal niets meer. De man had mededogen met de arme vlinder en liep zijn keuken in, op zoek naar een schaar. Toen hij terugkwam met de schaar zat de vlinder nog altijd in de cocon, wachtend op wat nieuwe energie. De man knipte de rest van de cocon weg. Nu kon de vlinder zich moeiteloos bevrijden. Met een schok stelde de man echter vast dat de vlinder een gezwollen lijf en verschrompelde vleugels had! Hij zag hoe de kreupele vlinder over de grond strompelde en hij wachtte vergeefs op het spreiden van de vleugels. Wat bleek? In zijn medelijden had de man niet beseft dat het nauwe gaatje de wijsheid van de natuur voorstelde. De vlinder wordt namelijk gedwongen zich door een klein gaatje te wurmen, omdat daardoor de levenssappen uit het lijf in de vleugels worden geperst. Het moeilijke geboorteproces was precies wat nodig was voor de vlinder.’.

Ook menselijke transformatie gaat over een nauw en stijl pad. We zouden vaak wel willen dat iemand ons zou bevrijden van onze lasten en beperkingen. Tot zover de auteurs Jan van Bommerez en Kees van Zijtveld in “Kun je een rups leren vliegen?”


Jaren geleden heb ik in mijn samenwerking met Kees voor het eerst kennisgemaakt met dit bijzondere verhaal. Sindsdien zit de vlinder in mijn rugzak en bij gelegenheid haal ik hem er uit. Het is een verhaal van herkenning. Ik leef mijn leven met alles wat zich daarin aandient. Mijn pad is niet het pad van de ander en wat goed voor mij is hoeft niet goed voor de ander te zijn. Ik ben mijn eigen transformatie, het is mijn groeiproces, of niet. Ik hoef anderen niet te overtuigen van mijn gelijk, zo geven we allemaal onze eigen betekenis aan de dingen in en om ons. Ieder mens is uniek, ook al hebben we veel overeenkomsten en ieder heeft zijn kwaliteiten, het één is niet beter dan andere. Het was best wel wennen toen ik als kind voor het eerst begreep dat niet iedereen hetzelfde denkt en/of voelt en niet dezelfde normen en waarden heeft. Dat wat ik de normaalste zaak van de wereld vind voor een ander niet zo hoeft te zijn en ik mijn normen niet zondermeer kan opleggen aan anderen. Pas als volwassene werd ik me bewust van het feit dat ik weliswaar begreep dat iedereen anders is, maar dat ik daar wel van alles van vond. En dat het daar niet alleen bij bleef, maar dat dit zich ook uitte in beoordelend en veroordelend gedrag naar anderen toe, bewust of onbewust. Buiten het feit dat anderen daar best wel eens last van zouden kunnen hebben, had ik er toch vooral zelf last van, het waren mijn emoties die me parten speelden. De vragen die zich aan mij voordeden waren hoe ik los kon komen van mijn vooroordelen en mijn ‘gelijk’? Hoe zorgde ik ervoor dat ik niet meer geïrriteerd, boos of gefrustreerd was als het niet ging zoals ik het wilde, de ander mij eenvoudig weg niet begreep, of als ik met iemand moest samenwerken die ik niet zag zitten? Het begon voor mij met iets kleins, met de vraag: “kijk eens wat je leuk vindt aan de ander, want ieder mens heeft iets leuks?” Dat werkte, de eerste keer dat ik aan tafel zat met een collega waar ik nogal moeite mee had stelde ik mezelf die vraag en het eerste wat bij me opkwam was “hij heeft grappige oorlelletjes”. Op datzelfde moment moest ik glimlachen en ik voelde mezelf ontspannen. Ik begreep op dat moment dat het over mij ging en niet zozeer over die ander. Hij was mijn ‘lijdend voorwerp’, maar ik was het onderwerp in deze context. Dit was het begin van een lang, soms pijnlijk, maar bovenal boeiend groei en bewustzijnsproces. Over het zien van andermans kwaliteiten, me kunnen inleven in de belevingswereld van anderen, waardering geven in plaats van afkeuring en kiezen voor geluk in plaats van gelijk. Genietend van mijn eigen ontwikkeling en de energie die er meer en meer bij mij vrijkwam in de ontdekking dat ik iets voor anderen kon betekenen door ruimte en mogelijkheden te scheppen voor hun groeiproces. Oordeel ik nu nooit meer en heb ik het daar vaak uit voortkomend geroddel voor altijd afgezworen? Nee dat niet, nog steeds betrap ik me op oordelen en een lekkere roddel op zijn tijd daar ben ik ook niet vies van. De oordelen zijn wel milder geworden, losgekomen van de mens die tegenover me zit in het bewustzijn dat ik eerst bij mezelf mag kijken en een roddel op zijn tijd beschouw ik als een kleine ontsporing, maar dan een aangename. Ik vind niet snel meer van alles van mensen, waarbij niet wil zeggen dat ik me met iedereen even goed versta. Ik zoek vooral naar de overeenkomsten en probeer me niet meer af te zetten tegen de verschillen. Ik kan anderen niet veranderen, al kan ik de wil daartoe nog niet in alle gevallen loslaten, ik kan alleen mijn eigen gedrag veranderen. Voor mij betekent veranderen niet dat ik iemand anders hoef te worden, maar dat ik dichterbij mijn oorsprong kom, in liefde voor mezelf en anderen. Authenticiteit dat is waar het voor mij om draait. Dat anderen jou soms heel anders kunnen zien dan dat je jezelf van binnen voelt heb ik aan den lijve ondervonden toen ik tien jaar geleden aan het begin van een opleiding een korte presentatie moest geven over mezelf. Een van de mannen op de opleiding zei na afloop: “Van mij mag je zakenvrouw van het jaar worden, maar met jou hoef ik geen borrel te drinken aan de bar”. Ik schrok en vroeg hem waarom niet. Waarop hij antwoordde: “Nou, je lijkt me helemaal niet zo’n aardig mens.”. Pats boem die kwam binnen zeg. Het bleek dat ik een perfect verhaal had verteld over wat ik allemaal deed en had gedaan, maar dat ik nergens in mijn verhaal iets over mezelf vertelde en dat ik zeer afstandelijk overkwam. Op dat moment kon ik wel huilen, maar de boodschap was wel binnengekomen al duurde het even voordat ik de ruimte had om het echt te laten landen. De warmte die ik in me heb en altijd heb gehad liet ik in mijn werk nauwelijks zien, onder het motto privé en werk gescheiden. Onzin met een verlengsnoer; een bron van innerlijke onzekerheid verpakt in een keurig gepolijste ‘mij doe je niets’ buitenkant. Vanaf dat moment heb ik mijn zakelijke kant geïntegreerd met mijn zachte kant oftewel 'hard met hart‘. 'Gewoon’ jezelf zijn dus vanuit de wetenschap dat wat je aan anderen geeft je ook terugkrijgt en voor mij is dat oprechte aandacht en betrokkenheid. Voor iedereen die mij lief is, zoen Nelly