maandag 10 juli 2006

"Help, ze heeft kanker"

Als je kanker krijgt, krijg je dat niet alleen. Voor je directe omgeving, echtgenoot, familie, vrienden en collega's, is de directe confrontatie met deze ziekte eveneens heel pijnlijk en zwaar. Ineens word je van dichtbij geconfronteerd met sterfelijkheid, angst, pijn en verdriet. Voor de ander ben ik niet meer alleen Nelly, maar iemand waar iets vreselijks mee aan de hand is. Iets wat een ander moeilijk kan vatten, want probeer je maar eens voor te stellen hoe jij zou reageren als je hoort dat je ongeneeslijk ziek bent en dat er geen hoop meer voor je is. Voor mij was dat net zo in de periode voordat ik ziek werd. Ik weet nog hoe moeilijk ik het vond als iemand in mijn directe omgeving geconfronteerd werd met een ongeneeslijke ziekte. Ik kon me onmogelijk voorstellen hoe het voor de ander moest zijn, hoe hij zich zou voelen en welke woorden of gebaar daar bij pasten. Maar op zoek gaand in mijn hart vond ik altijd het antwoord en de juiste woorden. Dat was nog niet zo toen mijn klasgenootje Wilma op haar 15de kanker kreeg en binnen een jaar overleed. Ik zie ons, haar vriendinnen, nog zitten bij haar thuis, niet wetend wat te zeggen, het onderwerp volledig vermijdend en met een brok in ons keel van onmacht en verdriet. Wilma probeerde het nog, door haar pruik af te zetten en ons kenbaar te maken, geen probleem toch, jullie weten toch wat er met mij aan de hand is. Ik kon toen geen woorden vinden, natuurlijk de verzachtende omstandigheden; ik was pas vijftien, maar toch, ik ben daar altijd aan blijven denken. Nu ik zelf ziek ben ervaar ik dat alle contact oké is, hoe ongemakkelijk soms dan ook, maar dat weglopen onaanvaardbaar is. Toch hebben wij het ook meegemaakt dat sommige mensen om ons heen in stilte gehuld bleven, van ons wegdraaiden als ze mij zagen en met gepaste excuses uit ons leven verdwenen omdat de vriendschap die nu gevraagd wordt meer van de ander vraagt dan van ons. We begrijpen het wel; de onmacht, het niet kunnen omgaan met, maar ik kan je zeggen het doet wel pijn. Want juist nu zijn alle woorden, alle gebaren, hoe klein en wellicht door de ander als onbelangrijk gezien, voor ons van grote waarde. Ja, er zijn mensen afgevallen, maar gelukkig zijn er veel meer gebleven en ook bijgekomen. Onze familie en vrienden, die echte vrienden blijken te zijn nu het er op aankomt en er onvoorwaardelijk voor ons zijn. Maar ook uit onverwachte hoeken verrassen mensen ons, door hun hart te laten spreken en vriendschap en steun te bieden; mensen die laten zien wie ze zijn, op die momenten in het leven die er echt toe doen. Ik ben nog steeds dezelfde Nelly, met een nieuwe ervaring, die heel zwaar is, maar ook veel brengt. Ik voel me geliefd en daarmee een heel rijk mens, liefs Nelly

O, ik weet het niet,
Maar besta, wees mooi.
Zeg: kijk, een vogel
En leer me de vogel zien.
Zeg: het leven is een brood
Om in te bijten en de appels zien rood
Van plezier, en nog, en nog, zeg iets.
Leer me huilen, en als ik huil
Leer me zeggen: het is niets.

Herman de Coninck