zaterdag 17 november 2007

Ik geef je kracht

Vrijdag de 16de was het twee jaar geleden dat de diagnose werd gesteld... Een droeve dag om aan terug te denken, maar 'vandaag de dag' tevens een dag om stil te staan bij het gegeven dat ik wel mooi twee jaar verder ben. Verder dan ik twee jaar geleden had kunnen bedenken; in de tijd, in mijn ontwikkeling en in mijn leven. Geen jaren waarin ik alleen maar getekend en geketend ben door mijn ziekte, maar twee jaar waarin ik, ondanks verdriet en pijn, gevormd en gegroeid ben om het leven te omarmen met een ongeneeslijke ziekte. Deze jaren maken me mooier, niet 'ouder', wel wijzer. De tweede sessie van mijn derde chemokuur staat voor de deur, aanstaande dinsdag mag Faith weer aantreden. Na vijf dagen afzien heb ik de afgelopen twee weken goed kunnen opbouwen en mijn conditie is weer bijna helemaal op peil. Ik doe weer lekker mee en als ik ongemerkt dan soms toch teveel hooi op mijn vork neem, dan word ik vanzelf terecht gewezen. In zijn totaliteit kan ik goed merken dat mijn conditie beter is dan vorig jaar toen ik dezelfde chemokuur kreeg rond deze tijd. Ik herstel sneller, ben minder moe en ik kan veel meer doen. Nu, na twee weken kan ik oprecht zeggen dat ik er weer klaar voor ben, de volgende ronde. Fijn is anders, maar ik kan het aan. Faith mag haar werk doen en ik zal haar alle ruimte en samenwerking bieden. Ik geloof in haar en in mezelf, wij hebben de kracht. Nog twee dagen vrij om te genieten en me geestelijk en lichamelijk voor te bereiden. Met jullie aan mijn zijde, als een warm bad koester ik jullie liefhebbende woorden en steun. Zoen Nelly

“Hoe doe je dat eigenlijk Poeh?” “Hoe doe ik wat?” vroeg Poeh. “Zo moeiteloos worden.” “Och ik doe niet zoveel van ’t een of ’t ander,” zei hij. “Maar al die dingetjes van je worden toch maar gedaan.” “Die gebeuren gewoon zo’n beetje,” zei hij. “Wacht eens. Dat doet me denken aan iets uit de ‘Tao te Ching’,“ zei ik en greep naar een boek “Hier heb je ‘t, hoofdstuk zevenendertig. Vertaald wordt het zoiets als ‘Tao handelt niet, maar niets wordt niet gedaan’.” “Dat klinkt als een raadsel,“ zei Poeh. “Het betekent dat Tao niet ingrijpt in de dingen, ze niet forceert, maar ze op hun eigen manier te werk laat gaan, om op een natuurlijke manier tot resultaten te komen. Alles wat er gedaan moet worden wordt dan gedaan.” “O ja”, zei Poeh. “In het Chinees zou dat principe Wei Woe Wei heten ‘doen zonder te doen’. Van Wei Woe Wei komt Tzoe Jan, ‘Zelf Zo’. Dat betekent dat de dingen vanzelf gebeuren, spontaan”. “O ja”, zei Poeh.

Tao van Poeh, Benjamin Hoff